Hoe ziet het arbostelsel van de toekomst eruit?
Op 9 juni 2020 organiseerde het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een focusgroep over de toekomst van ons arbostelsel. Het doel hiervan was om inzicht te krijgen in de huidige en toekomstige werking van het arbostelsel en om samen met arbodienstverleners en –professionals, (kern)deskundigen en vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers na te denken over handelingsperspectieven en ideeën voor het toekomstige stelsel.
Op weg naar de Arbovisie 2040
Er waren verschillende belanghebbenden aanwezig, waaronder vertegenwoordigers van FNV, AWVN, de NVAB, Artsenfederatie KNMG, ZZP NL en Inspectie SZW.
De focusgroep was de eerste in een reeks van bijeenkomsten die onderdeel zijn van het Arbovisie 2040- traject. Het streven van deze bijeenkomsten is om zoveel mogelijk input en ideeën op te halen over gezond en veilig werken in Nederland. Uiteindelijk wordt hiermee een Arbovisie en een beleidsagenda voor de komende jaren gemaakt.
Wat kan er beter in ons huidige arbostelsel?
Doel van deze bijeenkomst was om inzicht te krijgen in de werking van het huidige arbostelsel en om met elkaar van gedachten te wisselen over ideeën en voorstellen voor de toekomst. Tijdens de bijeenkomst werd een aantal belangrijke punten over het arbostelsel door de deelnemers naar voren gebracht:
- Ook beschermen van zelfstandigen en flexwerkers: Zzp’ers en flexwerkers (totaal zo’n 4 miljoen werkenden) vallen nu (deels) buiten het arbostelsel en zijn zelf verantwoordelijk voor het regelen van (arbo)zorg. Dit moet veranderen, volgens de deelnemers. Zorg zou voor alle werkenden toegankelijk moeten zijn, ongeacht hun status of hun contract. Ook is het belangrijk dat zelfstandigen en flexwerkers beter beschermd zijn via de opdrachtgever/inlener en dat dit bijvoorbeeld contractueel vastgelegd wordt.
- Rol van overheid versterken: De overheid mag een grotere en stevigere rol pakken om ervoor te zorgen dat alle Nederlanders gezond en veilig kunnen werken. De overheid mag een eigenstandige inhoudelijke rol innemen, minder afhankelijk van de sociale partners. Het is belangrijk dat de verantwoordelijkheden voor de werkgever en de werknemer helder zijn en scherper worden neergezet. Volgens de deelnemers zijn deze verantwoordelijkheden nu nog te vrijblijvend. De Inspectie kan hierbij een rol spelen. Ook mag de rol van ondernemingsraden en branches een impuls krijgen.
- Toegankelijke arbozorg door publiek-private financiering: Het stelsel voor arbozorg staat nu teveel los van de reguliere zorg. Meer samenwerking is gewenst. Arbozorg wordt nu alleen gefinancierd vanuit private partijen. Volgens de deelnemers zou er een combi van privaat-publieke financiering moeten komen en ontschotting tussen het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Op die manier kunnen beroepsziekten in Nederland breder in beeld komen en aangepakt worden en hebben Nederlanders gelijke kansen op (arbo)zorg.
- Inzet van zorgprofessionals: Volgens de deelnemers moeten we het stelsel zo inrichten dat de werkgever en de werknemer toegang hebben tot een netwerk van zorgprofessionals. Op dit moment kiest de werkgever hoe arbozorg wordt ingericht in de organisatie en staat de onafhankelijkheid van de bedrijfsarts ter discussie. De toegang tot arbozorg zou meer een vrije keus moeten zijn voor de werknemers, net zoals een huisarts gekozen kan worden.