26/09/18 - Expertbundel beroepsziekten gepresenteerd
Elk jaar sterven 4100 Nederlanders aan de gevolgen van beroepsziekten. 3000 van hen overlijden aan de gevolgen van blootstelling aan gevaarlijke stoffen. In een nieuwe bundel, samengesteld door Nederlandse organisatie voor Toegepast-Natuurwetenschappelijk Onderzoek ,TNO, geven experts vanuit 7 invalshoeken hun visie op deze lange tijd onderbelicht gebleven problematiek.
De bundel, getiteld ‘Experts over preventie van beroepsziekten door stoffen’, werd afgelopen woensdag 26 september gepresenteerd in het Literatuurmuseum in Den Haag. Gert-Jan Buitendijk, directeur-generaal Werk bij het ministerie van SZW, overhandigde het eerste exemplaar aan Wim van Veelen (Federatie Nederlandse Vakbeweging, FNV), Joost van Rooij (Nederlandse Vereniging van Arbeidsdeskundigen, NVvA) en Gertjan Beens (Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde, NVAB).
In zijn openingswoord memoreerde Buitendijk de oprichting van het eerste ministerie van Arbeid in Nederland, deze september exact 100 jaar geleden. Het doel van dit ministerie, de voorloper van SZW, was het verbeteren van de arbeidsomstandigheden en -verhoudingen. Buitendijk erkende dat het feit dat campagnes tegen gevaarlijke stoffen honderd jaar later nog altijd nodig zijn, reden kan zijn voor cynisme. “Er is veel verbeterd, maar sommige getallen blijven zorgwekkend. Daarom bied ik de bundel vandaag niet alleen aan aan het werkveld, maar ook aan mijn eigen departement.”
Goed leesbaar
Dagvoorzitter Marijke Roskam sprak van een ‘hoognodige bundel, die ook als relatieve buitenstaander goed te lezen is’. Bij de in ontvangstneming ervan uitte Van Veelen (FNV) zijn ongenoegen over het feit dat slechts 7 procent van de risicobedrijven een volledige beoordeling en toetsing aan grenswaarden heeft uitgevoerd. “Er wordt niet gehandhaafd, het is te vrijblijvend.”
Nadat Beens (NVAB) de bundel overhandigd had gekregen, riep hij beleidsmakers op om niet alleen te kijken naar de patiënt, maar ook naar de mens: “Zet maximaal in op preventie.” Ook vroeg Beens om een betere samenwerking tussen SZW en VWS (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), want die laat volgens hem te wensen over. “We hebben als mens één gezondheid, maar twee domeinen zijn verantwoordelijk: SZW en VWS. De twee torens moeten meer samenwerken voor optimale preventie voor álle Nederlanders.”
Van Rooij (NVvA) ging in op de gevolgen van nieuwe verhoudingen, zoals die tussen zzp’ers (zelfstandigen zonder personeel) en opdrachtgevers. “Zzp’ers zijn heel slecht georganiseerd.”
In de bundel, die bestaat uit 7 visiehoofdstukken, wordt na een cijfermatige introductie van oorzaken en gevolgen de preventie van diverse kanten aangevlogen: vanuit de bedrijfsgezondheidszorg en arbeidshygiëne tot de sociologie, en vanuit de gedragswetenschappen tot overheidsbeleid en nieuwe technologie. De bijeenkomst hanteerde dezelfde brede benadering. Diverse auteurs ‘pitchten’ hun onderwerpen in drie minuten voor het publiek, dat bestond uit professionals, arbodeskundigen, ambtenaren en andere geïnteresseerden.
Realtime monitoring
Paulien Bongers (TNO) gaf aan dat beroepsziekten in de maatschappelijke discussie niet de zwaarte hebben die ze verdient. “Het probleem is van orde grote als obesitas.” Bongers introduceerde de onderwerpen van diverse auteurs, onder wie Paul Scheepers en Roel Vermeulen, die verhinderd waren.
In zijn bijdrage aan de bundel wijst Scheepers, toxicoloog en arbeidshygiënist bij het Radboud Universitair Medisch Centrum, op oudere werknemers die langere tijd met stoffenblootstelling te maken hebben. Deze groep verdient volgens hem meer aandacht nu vroegpensioenroutes worden afgesloten, de pensioenleeftijd stijgt en het aantal zestigplussers op de werkvloer toeneemt. Ze worden daarmee niet alleen langer blootgesteld, er zijn ook aanwijzingen dat medicijngebruik, bijvoorbeeld als gevolg van chronische ziekten, in combinatie met gevaarlijke stoffen de negatieve gevolgen van deze stoffen versterken.
Hoogleraar Milieu-epidemiologie Roel Vermeulen en Anjoeka Pronk (TNO) wijzen daarnaast op technologische ontwikkelingen die kunnen leiden tot een meer persoonlijke benadering, realtime monitoring en daarmee een effectiever preventiebeleid. Als voorbeeld noemen zij een ‘exposure watch’, dat individuele werknemers informatie geeft over stoffenblootstelling.
Gedrag op de werkvloer
Birgitte Blatter van VeiligheidNL benadrukte tijdens haar presentatie het belang van duidelijkheid in de aanpak van gedrag op de werkvloer. “We willen gedrag veranderen, maar wélk gedrag precies? Het definiëren van dat gedrag blijft vaak nog ondermaats.” Daarnaast zijn mensen geen rationele wezens, maar gewoontedieren. “Meer kennis leidt niet automatisch tot het vertonen van het gewenste gedrag.”
Andere bijdragen behandelden de gezondheid van praktisch opgeleide mensen (Viola van Guldener, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, RIVM), preventie en de rol van de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) en het beroepsonderwijs (longarts Jos Rooijackers) en machtsverhoudingen en klassenverschillen (Christien Brinkgreve, hoogleraar Sociale Wetenschappen). Brinkgreve constateerde dat de voorlichting en de handhaving vaak is gericht op de werkgevers, terwijl de negatieve effecten eenzijdig bij de werknemers liggen.
Baan versus ziekte
Een tegendraadse visie op de materie werd geboden door Ira Helsloot (hoogleraar Besturen van veiligheid, Radboud Universiteit) en Jaap Hanekamp (docent University College Roosevelt en adjunct faculty member van University of Massachusetts Amherst). “Zoveel duizend doden per jaar zegt op zichzelf niet zo veel”, meent Helsloot. “Zijn ze 5 minuten eerder overleden of gaat het om jaren?”
Bovendien: “Het überhaupt hebben van een baan is al een enorme baat. Zeker voor lager opgeleide mensen kan het zo een tiental gezonde levensjaren schelen wanneer men werk heeft.”
Helsloot pleit ervoor om met ‘harde cijfers’ te komen tot een ‘proportioneel’ beleid, niet te tamboereren op het grote gevaar maar op hulpmiddelen. Inspanningen zouden volgens hem effectiever zijn als ze minder gericht zijn op het realiseren van een grenswaarde voor één stof, maar als ze ingaan op het praktisch handelen op het werk: hoe te schilderen of te schuren, bijvoorbeeld.
De uiteenlopende en soms prikkelende betogen van de experts vormden een passende opmaat voor de daaropvolgende break-outsessies. Per onderwerp werden in groepen ‘best practices’ met elkaar gedeeld en mogelijke maatregelen bedacht. De plenaire bespreking na afloop van deze sessies leidde in elk geval tot boeiende interacties en gedachtewisselingen.
Zo werd het voorstel om praktisch opgeleide mensen te bereiken door middel van storytelling (in plaats van met droge feiten) positief onthaald. Doeners, zo klonk het, bereik je met verhalen. “Maar”, reageerde iemand uit het publiek, “vertel die verhalen dan óók meteen aan de directie. Die is verantwoordelijk.”
‘Geef het goede voorbeeld’
Wat betreft gedragsverandering hebben diverse grote organisaties goede ervaringen met elkaar aanspreken op onveilig gedrag. Tegelijkertijd, erkende Viola van Guldener van het RIVM, zijn er ook veel bedrijven die juist op dit punt moeilijkheden ervaren. Iemand uit het publiek wees daarvoor op het belang van ‘voorleven’. “De rol van het management is cruciaal. Als managers zélf niet het goede voorbeeld geven, kunnen ze van hun medewerkers ook geen veiliger gedrag verwachten.”
Longarts Jos Rooijackers vroeg zich hardop af waarom eerdere campagnes en de aanwezige kennis nog steeds niet het verschil hebben gemaakt. “We hebben campagnes, voorlichting, handhaving. Maar ergens tussenin gaat het blijkbaar fout. Dáár moeten we interveniëren.” Die plek is volgens Rooijackers de werkvloer. De longarts pleit voor ‘zachte dwang’ vanuit de overheid richting werkgevers en hulp voor bedrijven bij de implementatie van veilige werkwijzen. Ook ziet Rooijackers graag dat grote bedrijven het goede voorbeeld geven door eisen te stellen aan hun leveranciers.
Vooral de rol van het beroepsonderwijs wilde Rooijackers niet onbenoemd laten, want: “Het veilig en verantwoord leren omgaan met gevaarlijke stoffen is hét kenmerk van een vakmens.”
Over de bundel
De bundel ‘Experts over preventie van beroepsziekten door stoffen’ bestaat uit de volgende visiehoofdstukken: Weten wat je doet, en doen wat je weet (Christien Brinkgreve), Omgaan met stoffen op de werkplek: PR (publieke relaties) voor preventie (Jos Rooijackers), Een leven lang gezond werken met stoffen (Paul Scheepers), Als de batterij leegloopt (Viola van Guldener, Johan Polder, Marjorie Jacquemijns, Mathieu Rikken, Joke Herremans, Petra Eysink en Jan Roels), Handvatten voor het beïnvloeden van gedrag bij het werken met gevaarlijke stoffen (Birgitte Blatter en Maartje Bakhuys Roozeboom), Bouwstenen voor proportioneel stoffenbeleid door SZW (Ira Helsloot en Jaap Hanekamp), en Exposoom: kansen voor meer effectieve preventie van beroepsziekten door stoffen (Roel Vermeulen en Anjoeka Pronk). Het ministerie van SZW en TNO danken alle auteurs voor hun bijdragen aan de bundel.
Download de essaybundel op de website van het TNO.