Casus 6: Geïntegreerde zorg bij Defensie
Een 54-jarige militair meldde zich met een pijnlijk, gezwollen onderbeen bij militair huisarts Martijn Ruigewaard. Omdat de man ook last had van kortademigheid, stuurde Ruigewaard hem meteen door naar het ziekenhuis. Daar werd de diagnose gesteld: een trombosebeen met longembolie. Over de gevolgen voor zijn militaire inzetbaarheid ging Ruigewaard in overleg met militair bedrijfsarts Ernst Verhulst. 'Veel collega's buiten het leger zijn terughoudend in het delen van informatie met andere zorgverleners, maar sommige patiënten hebben daar juist baat bij.'
Antistollingsmiddel
Onderzoek in het ziekenhuis liet zien dat het bloed van de militair met trombosebeen sneller stolt dan gebruikelijk. Dat betekent dat hij een antistollingsmiddel moet slikken. 'Zo'n medicijn kan gevaarlijk zijn tijdens een militaire operatie', legt Ruigewaard uit. 'Een kleine wond kan een grote bloeding veroorzaken. Vormt dat een risico tijdens een militaire operatie? Of is het verantwoord om tijdelijk geen antistollingsmiddel te slikken?' Daarover ging hij in gesprek met een medisch specialist en bedrijfsarts Ernst Verhulst.
Geïntegreerde zorg
Ernst Verhulst en Ruigewaard leveren 'geïntegreerde zorg', waarin huisarts- en bedrijfsgeneeskundige zorg samen optrekken. Goede onderlinge communicatie is daarbij onmisbaar, vertelt Ruigewaard. 'Het helpt dat wij fysiek bij elkaar in een gebouw zitten. Wij hebben dagelijks een half uur artsenoverleg en lopen gemakkelijk bij elkaar binnen.' Bovendien is gegevensuitwisseling vastgelegd in de Militaire Ambtenarenwet. 'Wij hebben een geïntegreerd dossier', vertelt Verhulst. 'Dat is nodig omdat we inzicht moeten hebben in iemands militaire inzetbaarheid. Ik heb direct toegang tot alle behandelingsinformatie.'
Impact op het werk
De nauwe samenwerking tussen huisarts en bedrijfsarts levert veel tijdwinst op. Verhulst: 'Ik zou anders eerst een brief moeten schrijven met een toestemmingsformulier van de patiënt. En dan kan het een paar weken duren voordat ik antwoord heb van de huisarts.' Een belangrijk ander voordeel voor de patiënt is dat er vanaf het ontstaan van de eerste klachten direct aandacht is voor de impact op het werk. Ruigewaard: 'Dat speelt bijvoorbeeld een rol in de keuze voor een medicament. In dit geval bleek de patiënt door het chronisch gebruik van een antistollingsmiddel dienstongeschikt te zijn, zodat hij formeel niet meer op uitzending kan.'
Dispensatie
In de afweging van Ruigewaard en Verhulst staan de veiligheid en gezondheid van de patiënt voorop. Daarnaast is het van belang om te beoordelen of de inzet van een militair met deze aandoening een gevaar oplevert voor de operatie of zijn collega's. Verhulst: 'Omdat de risico's in dit geval te hoog waren, heeft Defensie de man dispensatie verleend. Dit betekent dat hij wel militair kan blijven maar alleen wordt ingezet in Nederland of bij missies met een laag risico op verwonding. In dat geval gebruikt hij een antistollingsmiddel dat snel te onderbreken is.'
Terughoudend
Ruigewaard werkt een dag per week als huisarts op een 'civiele praktijk'. Ook in die rol krijgt hij regelmatig verzoeken van bedrijfsartsen. 'Ik merk dat collega's terughoudend zijn in het delen van informatie. Ze zijn bang dat ze patiënten benadelen. Dat begint al tijdens de opleiding: er is vooral aandacht voor wat er kan misgaan als je gegevens deelt. Maar patiënten hebben er juist baat bij.' Afgezien daarvan zijn er ook praktische bezwaren; artsen zijn vaak slecht bereikbaar vanwege consulten. Verhulst heeft wel een suggestie om dat probleem te verhelpen. 'Zou het niet mooi zijn als we landelijk afspreken dat we tussen 13:30 en 14:00 uur bereikbaar zijn voor collega's?'