Certificerende instellingen
Certificaten worden afgegeven door certificerende instellingen (CI’s) die namens de minister zijn aangewezen door de Nederlandse Arbeidsinspectie. Deze instellingen controleren ook na de afgifte van een certificaat of de gecertificeerde personen, bedrijven en systemen blijven voldoen aan de gestelde eisen, en treffen zo nodig maatregelen. In het uiterste geval kan het certificaat worden ingetrokken.
Aanwijzing van CI’s
Aanwijzing van CI’s
Om te worden aangewezen, moeten CI’s voldoen aan eisen uit de Arbowet, het Arbobesluit en het betreffende werkveldspecifieke document voor aanwijzing en toezicht (WDA&T), danwel certificatieschema.
Verzoek indienen bij de NLA
Instellingen die als CI op basis van de Arbeidsomstandighedenwet willen worden aangewezen, kunnen daarvoor een aanvraag indienen bij de Arbeidsinspectie. Er dient een accreditatie door de RvA toegevoegd te worden aan de aanvraag (zie onder andere de artikelen 1.5a tot en met 1.5eb in het Arbobesluit). Niet alleen zullen CI’s, hun organisatie en werkwijze moeten voldoen aan de accreditatie-vereisten, ook de door hen toe te passen certificatieschema's zullen daaraan moeten voldoen.
Toezicht op aangewezen CI’s
Nadat CI’s zijn aangewezen, worden zij periodiek gecontroleerd door de RvA aan de hand van de toepasselijke accreditatie-norm en op eisen uit het Arbobesluit en het certificatieschema. Ook de Arbeidsinspectie houdt toezicht op de manier waarop de CI’s hun werk doen. De focus van de Arbeidsinspectie ligt op het functioneren van het certificatiestelsel (stelseltoezicht).
De Arbeidsinspectie werkt samen met de RvA op basis van een gezamenlijk informatieprotocol. Daarin zijn onderlinge afspraken over het uitwisselen van informatie opgenomen. Als de Arbeidsinspectie het vermoeden heeft dat er sprake is van ernstige tekortkomingen bij een CI, dan zal zij onderzoek doen en, indien dat noodzakelijk is, kan zij de CI’s maatregelen opleggen. Ook is het mogelijk dat de Arbeidsinspectie een aanwijzing van een CI schorst of intrekt.