Onder beheersmaatregelen verstaan we onder andere de afvoer van vrijgekomen lasrook. Een voorbeeld hiervan is het gebruik van een lastoorts met geïntegreerde afzuiging waarbij 95% van de lasrook kan worden weggezogen. Het zijn geen echte bronoplossingen omdat de lasrook al vrijgekomen is.
Er bestaat onderscheid tussen maatregelen op werkplekniveau en op werkruimteniveau. Deze laatsten richten zich op de afzuiging van vrijgekomen lasrook op ruimtelijk of lokaal niveau.
Omdat lasrook voor een deel bestaat uit (ultra)fijnstof, kunnen ruimtes met fijnstofsensoren gemonitord worden. Ook kan via persoonlijke monitoring (zoals een sensor op beschermende kleding of helm) de mogelijke blootstelling worden geschat. Bij de laatste optie is het belangrijk om op een juridisch juiste wijze met persoonlijke gegevens om te gaan.