Wat zegt de wet over aangepast werk?
Volgens de Wet verbetering poortwachter (Wvp) moet de werkgever een zieke werknemer helpen om zo snel mogelijk weer aan het werk te gaan. Het uitgangspunt hierbij is dat snel en effectief ingrijpen het verzuim korter maakt. Wanneer een aanpassing van het werk daarbij helpt, moet de werkgever daarvoor zorgen.
Aangepast werk moet passen bij de ervaring en opleiding van een werknemer en bij de beperkingen die zijn ontstaan na de ziekte. Mocht daar een verschil van mening over zijn, dan geldt een aantal regels:
- Een werkgever moet er alles aan doen om aangepast werk te vinden, tijdens of na een ziekte.
- Als dit niet lukt binnen het eigen bedrijf, dan is de werkgever verplicht om bij een ander bedrijf naar werk te zoeken dat bij de werknemer past. Hiervoor kan een werkgever hulp vragen van de arbodienst of een re-integratiebedrijf.
- Een second opinion is verplicht bij een verschil van mening. Alleen een werknemer kan een second opinion en bij een andere bedrijfsarts opvragen.
Bij de arbodienst kunnen bedrijven advies vragen over de inrichting van een gezonde werkplek voor een werknemer. Ook kan de werkgever de bedrijfsarts vragen om te beoordelen of de werknemer in staat is aangepast werk te doen.