Blootstellingsmeting van gevaarlijke stoffen

Als werknemers tijdens het werk blootgesteld kunnen worden aan gevaarlijke stoffen, dan is de werkgever verplicht de aard, mate (hoeveelheid) en de duur van blootstelling te beoordelen, zodat de gevaren voor de werknemers kunnen worden bepaald.

Voor arbeid waar mogelijk blootstelling aan gevaarlijke stoffen plaatsvindt, moet de werkgever ervoor zorgen dat een Periodiek Arbeidsgezondheidskundig Onderzoek (PAGO) wordt aangeboden voordat de mogelijke blootstelling plaatsvindt.

Daarnaast dient in alle gevallen waarbij werknemers kunnen worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen, vooraf gekeken te worden of de blootstelling voorkomen kan worden. Dit wordt gedaan door:

  • een goed ontwerp en organisatie van arbeidssystemen;
  • het gebruik van adequate middelen en voorzieningen (ook bij onderhoud); en
  • het invoeren van passende werkmethoden (ook voor afvalstromen).

Blootstelling dient vervolgens zoveel mogelijk beperkt te worden door het minimaliseren van het aantal werkenden dat wordt blootgesteld, het minimaliseren van de mate en de duur van de blootstelling, het voorkomen of minimaliseren van huidcontact en oogcontact en het beperken van de hoeveelheid gevaarlijke stoffen op de werkplek. Daarbij dient arbeid slechts gedaan worden door personen die fysiek en psychisch in staat zijn de gevaren te onderkennen en voorkomen. Hiertoe geeft de werkgever doeltreffende voorlichting en onderricht en zorgt hij voor intern toezicht.

Bij de blootstellingsbeoordeling wordt in ieder geval vastgesteld om welke gevaarlijke stoffen het gaat. Dit kan om ingekochte stoffen gaan, maar ook over stoffen die tijdens het werk ontstaan. Er moet worden vastgesteld wat de gevaren van de stoffen zijn, in welke situaties de blootstelling kan optreden (ook redelijkerwijs te voorziene gebeurtenissen ook al zijn ze mogelijk onbedoeld) en hoe groot de blootstelling dan is.

Methoden voor vaststelling

Het blootstellingsniveau kan worden bepaald door onder meer:

  • metingen door een deskundige;
  • onderbouwde schattingen (bijvoorbeeld met gevalideerde computermodellen, zoals bij de Stoffenmanager). In dit document van de Nederlandse Arbeidsinspectie vind je online hulpmiddelen om blootstelling te beoordelen;
  • vergelijkingen met meetresultaten van vergelijkbare situaties door een deskundige.

Werkgevers mogen zelf een methode kiezen. Advies over de toe te passen methode is te verkrijgen bij gespecialiseerde arbo-adviesbureaus of bij arbodiensten.

De uitkomst van de blootstellingsbeoordeling moet worden vergeleken met één van de volgende waardes:

  • een wettelijke grenswaarde.
  • een zelf afgeleide gezondheidskundige waarde.

Of de eigen situatie moet worden vergeleken met een overeenkomstige bedrijfssituatie, waarvoor een veilige werkwijze is vastgesteld.

Als de blootstelling na deze vergelijking hoger blijkt te zijn dan de grenswaarde, is er sprake van een onvoldoende beheerste situatie en moeten direct maatregelen worden genomen.

Blootstellingsroute

Een gevaarlijke stof kan op verschillende manieren in het lichaam komen. Dit kan door het inademen van verontreinigde lucht, maar ook door opname van de stof door de huid of door het inslikken van de stof. Dit laatste kan ook onbewust gebeuren, door eten, roken en drinken met vieze handen. Daarom moet bij het bepalen van het blootstellingsniveau niet alleen uitgegaan worden van inademing, maar ook rekening gehouden worden met andere blootstellingsroutes.

Lijst van werknemers

Bij werk met de kans op blootstelling aan kankerverwekkende stoffen, of mutagene stoffen of stoffen die vrijkomen bij een kankerverwekkend proces geldt een aanvullende verplichting. De werkgever zorgt voor een lijst met de namen van werknemers die (kunnen) worden blootgesteld aan kankerverwekkende stoffen, inclusief de blootstelling die zij hebben ondergaan. Deze lijst moet worden bewaard.

Abnormaal blootstellingsniveau

Bij een abnormaal blootstellingsniveau wordt er ingegrepen en wordt de medezeggenschap onmiddellijk geïnformeerd.