Werken met een chronische ziekte of arbeidsbeperking: de praktijk

Werkgevers hebben een aantal plichten om de omstandigheden op de werkvloer zo te organiseren dat werkenden met een chronische ziekte werkenden of mensen met een arbeidsbeperking hun werk goed kunnen uitvoeren. Sommige maatregelen kosten geld. In bepaalde gevallen is er financiële steun beschikbaar.

Aanpassingen in het werk kunnen ervoor zorgen werkenden met een chronische ziekte of arbeidsbeperking hun werk langer en beter kunnen uitvoeren. Plichten die werkgevers hebben om te zorgen dat werk passend is voor deze werkenden zijn: 

  • het aanbieden van werk volgens een regelmatiger rooster (met meer pauzes), op andere tijden en/of vanuit huis;
  • het toestaan van kortere werkdagen, in een lager werktempo of met meer autonomie in de taken; 
  • het bieden van goede hulp van een collega om aan het werk te zijn en te blijven (een buddy op de werkvloer);
  • het verbeteren van de toegang van het gebouw (bijvoorbeeld voor rolstoelgebruik);
  • het aanpassen van de werkplek. De werkgever zorgt voor een goede zitmogelijkheid en bureau. Is vanwege belemmeringen aangepast meubilair nodig dan kan dit bij de gemeente of het UWV worden aangevraagd.

Werkgevers zijn verplicht een contract te hebben met een arbodienst of bedrijfsarts, zodat werknemers hier (ook preventief) toegang toe hebben. Op grond van Artikel 13 van de Arbowet moet een werkgever altijd actief samenwerken met een bedrijfsarts om uitval van werknemers te voorkomen. Ook arbeidsdeskundigen, psychologen of ergonomen kunnen belangrijke personen zijn in de begeleiding van werkenden met een chronische ziekte. Het is belangrijk om afspraken te maken over het type werkzaamheden, zodat de werkbelasting in balans is met de belastbaarheid van de werknemer.

Daarnaast heeft een werkgever ook aanvullende mogelijkheden. Voor chronisch zieke werkenden is dit bijvoorbeeld de inzet van extra arbeidsgerelateerde zorg. Denk hierbij aan een fysiotherapeut, ergonoom of de hulp van een bedrijfsarts of een andere specialist bij gezondheidsproblemen.

Ondersteuning voor de werkgever

Het in dienst hebben van een werknemer met een chronische ziekte en/of arbeidsbeperking kan kosten met zich meebrengen. Om werkgevers tegemoet te komen is financiële steun beschikbaar. Iedereen die kan werken maar het zonder ondersteuning op de arbeidsmarkt niet redt, valt onder de Participatiewet. Dit geldt ook voor mensen met een chronische ziekte of arbeidsbeperking.  De gemeente kan dan ondersteuning bieden in de vorm van loonkostensubisidie en/of voorzieningen/aanpassing van de werkplek. Is de werkende een Wajonger, WIA-gerechtigde (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) of werkend maar zonder uitkering, dan kan de werkgever terecht bij het UWV voor een voorziening/werkplekaanpassing en loondispensatie Wajong.

Hieronder volgt meer informatie over de verschillende vormen van financiële steun:   

  • Loonkostensubsidie bij de gemeente. Deze is beschikbaar voor de werkgever die een werknemer met een chronische ziekte in dienst heeft die minder dan het minimumloon kan verdienen. De loonkostensubsidie vergoedt het verschil tussen loonwaarde en minimumloon. Als de werknemer vanuit de WAO (Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering) of WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) is aangenomen kan een werkgever aanspraak maken op loonkostenvoordeel arbeidsbeperkten. Indien iemand start met een indicatie banenafspraak is het loonkostenvoordeel banenafspraak beschikbaar.
  • Een no-riskpolis voor mensen die een WIA-uitkering hebben aangevraagd en voor mensen uit de banenafspraak. Dat kúnnen mensen zijn met een chronische aandoening. Er zijn ook mensen met een chronische aandoening die geen recht hebben op een no-riskpolis. Een no-riskpolis vergoedt een groot deel van de kosten voor de loondoorbetaling bij ziekte. Er is dan recht op compensatie via een ziektewetuitkering. Die uitkering wordt meestal aan de werkgever uitgekeerd. De werkgever betaald het loon door. Ook zorgt de no-riskpolis ervoor dat de ziekte niet leidt tot een hogere premie voor de ZW (Ziektewet) en de WGA (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten).
  • Subsidie voor het aanpassen van de werkplek, bijvoorbeeld voor een aangepast toilet of een traplift.
  • Een mobiliteitsbonus voor werkgevers die een uitkeringsgerechtigde van 56 jaar of ouder, of iemand uit de doelgroep ‘arbeidsbeperkte werknemers’, in dienst nemen. 
  • Het in dienst hebben of nemen van een jonge werknemer (een Wajonger onder de 18 jaar), die door zijn chronische ziekte eigenlijk niet meer kan werken.
  • Jobcoaching voor het belegeiden van een werknemer met een langdurige ziekte of handicap. De Jobcoach begeleidt naast de persoon ook de werkgever.

Medische interventies worden niet door UWV vergoed, tenzij iemand in de ZW of WIA wordt ondersteund richting werk. De werkgever betaalt de kosten voor de werknemer zelf. Het gaat hier alleen om de interventies ten tijde van de loondoorbetaling bij ziekte. Als iemand gewoon medische zorg nodig heeft vanwege zijn chronisch ziekte is de werknemer verantwoordelijk voor deze kosten. Deze worden mogelijk gedekt via de ZVW of WLZ.