De rechten van de ondernemingsraad (OR) zijn vastgelegd in de Wet op de Ondernemingsraden (WOR). Die wet geeft de OR een aantal rechten en speciale taken.
Rechten van de OR
De OR heeft volgens artikel 31 van de WOR recht op alle informatie die voor de vervulling van zijn taak nodig is. De ondernemer moet de OR bijvoorbeeld informatie geven over de jaarrekening, het sociaal jaarverslag, de beloningsstructuur en beleidsplannen.
Minimaal 2 keer per jaar vindt een overlegvergadering plaats over de algemene gang van zaken van de onderneming, waarbij ook eventuele interne toezichthouders aanwezig zijn. Dat zijn bijvoorbeeld vertegenwoordigers van de Raad van Commissarissen.
Bij belangrijke financiële, economische en organisatorische besluiten moet de ondernemer advies vragen aan de OR. Denk aan reorganisaties, fusies of grote investeringen. Dit staat in artikel 25 van de WOR.
Het advies is niet bindend, maar de ondernemer kan alleen afwijken van het advies van de OR als hij of zij expliciet motiveert waarom. Bovendien geldt in dat geval een opschortingstermijn van een maand. In die periode mag de ondernemer het besluit nog niet uitvoeren en kan de OR overwegen om beroep aan te tekenen bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam. Die beoordeelt of de ondernemer in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen.
De ondernemer moet de OR om instemming vragen voor besluiten omtrent het vaststellen, wijzigen of intrekken van personele regelingen. Het kan bijvoorbeeld gaan om regelingen op het gebied van werktijden, arbeidsomstandigheden, opleidingen, functiebeoordelingen en ziekteverzuim. Dit is vastgelegd in artikel 27 van de WOR.
Als de OR niet akkoord gaat, mag de ondernemer de regeling niet uitvoeren. Doet hij of zij dat toch, dan kan de OR de nietigheid van het besluit inroepen en zo nodig naar de kantonrechter stappen. De ondernemer kan de kantonrechter vragen het besluit toch te mogen nemen als de OR niet heeft ingestemd.
De OR kan ook zelf met voorstellen komen waarvan hij denkt dat dit goed is voor de organisatie en/of de medewerkers. Bijvoorbeeld op het gebied van de arbeidsomstandigheden, arbeids- en rusttijden of gelijke behandeling. Voordat de ondernemer over het voorstel beslist, moet hij of zij minstens 1 keer met de OR overleggen. Na dit overleg moet de ondernemer de beslissing zo snel mogelijk schriftelijk motiveren. Dit recht is vastgelegd in artikel 23, lid 3 van de WOR.
De OR van een N.V. heeft ook het recht om te spreken tijdens aandeelhoudersvergaderingen. De OR kan hierdoor de belangen van de werknemers vertegenwoordigen bij de aandeelhouders. OR-leden mogen zich uitspreken over de volgende onderwerpen:
belangrijke bestuursbesluiten;
beloningsbeleid;
benoeming;
schorsing;
ontslag van bestuurders en commissarissen.
Deze rechten zijn vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek.
Werkgevers en werknemers kunnen in overleg de OR aanvullende bevoegdheden geven. Deze bevoegdheden worden dan vastgelegd in de cao of een schriftelijke overeenkomst tussen de werkgever en de ondernemingsraad. Dit staat in artikel 32 van de WOR.
OR-leden hebben het recht om onder werktijd met behoud van loon en op kosten van de ondernemer scholing te volgen om hun taken goed uit te kunnen oefenen. De scholing kan bijvoorbeeld zijn gericht op arbeidsomstandigheden, zodat de OR-leden beter kunnen meepraten over dit onderwerp. De wettelijke regels over scholing van OR-leden en commissieleden is vastgelegd in artikel 18 van de WOR.
Een OR heeft het recht om te overleggen met deskundigen. Dit recht staat in artikel 16 van de WOR.
Een OR kan een commissie instellen, bijvoorbeeld een arbocommissie of een VWGM-commissie. Deze afkorting staat voor Veiligheid, Gezondheid, Welzijn, Milieu. Dit recht is vastgelegd in artikel 15 van de WOR. Commissieleden hebben – net als OR-leden – recht op scholing.
Speciale taken
Artikel 28 van de WOR geeft de OR een aantal speciale taken.
Allereerst bevordert de OR dat de regels die voor de organisatie gelden op bepaalde gebieden zoveel mogelijk worden nageleefd. Het gaat om arbeidsvoorwaarden, arbo en arbeids- en rusttijden.
Daarnaast bevordert de OR het werkoverleg.
Een ander belangrijk punt is dat de OR waakt tegen discriminatie en bevordert dat de werkgever mannen en vrouwen gelijk behandelt. Verder is het een taak van de OR om te bevorderen dat de werkgever gehandicapten en minderheden inschakelt.
Tot slot bevordert de OR dat de organisatie goed is voor het milieu.
Arbeidsomstandigheden en de OR
Besluiten over de arbeidsomstandigheden vallen onder het instemmingsrecht en een ondernemer moet dus altijd goedkeuring vragen aan de OR. Het gaat hier bijvoorbeeld om:
het instemmen met wie de preventiemedewerker wordt en welke positie hij of zij gaat innemen binnen de organisatie;
de inrichting van het bedrijfsmaatschappelijk werk;
het kiezen van een arbodienstverlener en het mede vormgeven van de inhoud van het contract.
Ook in de Arbowet staan een aantal wettelijke regels die betrekking hebben op de OR. Zo moet de ondernemer met de OR overleggen over alle zaken rondom arbeidsomstandigheden en over de uitvoering van het arbobeleid. Daarnaast moet hij of zij ook toestaan dat leden van de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging:
overleg voeren met de bedrijfsarts en andere arbeidsdeskundigen;
contact hebben met de Nederlandse Arbeidsinspectie tijdens een bezoek aan het bedrijf, zonder dat daar anderen bij aanwezig zijn;
de Arbeidsinspectie vergezellen tijdens een bezoek aan het bedrijf (als dit het doel van de Arbeidsinspectie niet in de weg staat).