Werk rond de zwangerschap
In de Arbeidstijdenwet staan enkele speciale regels voor vrouwen, met het oog op zwangerschap en moederschap. Het werk voor de zwangere en de pas bevallen vrouw moet zodanig zijn ingericht, dat rekening wordt gehouden met haar specifieke omstandigheden.
Zo heeft een zwangere vrouw recht op extra pauzes en is in principe niet verplicht om te werken in nachtdienst, of om over te werken. Ook heeft zij het recht om te werken in een bestendig en regelmatig werk- en rusttijdenpatroon. Vanaf 4 weken voor de vermoedelijke datum van bevalling tot zes weken na de bevalling mag zij niet werken. De eerste negen maanden na de geboorte mag de vrouw haar werk onderbreken voor het geven van borstvoeding of om te kolven. De werkgever moet hiervoor een geschikte ruimte ter beschikking stellen. De vrouw heeft recht op het geven van borstvoeding of om te kolven zo vaak en zo lang als nodig is, maar in totaal maximaal een kwart van de werktijd. De werkgever is verplicht deze tijd door te betalen.
Borstvoeding
Gedurende de eerste 9 levensmaanden mag het werk onderbroken worden i.v.m. borstvoeding of afkolven tot maximaal één vierde van de werktijd per dienst. Het tijdstip en de duur wordt afgestemd in overleg met de werkgever. De werkgever stelt een geschikte, af te sluiten ruimte ter beschikking. De onderbrekingen ten behoeve van borstvoeding of kolven gelden als werktijd en dienen doorbetaald te worden.
Rechten tijdens de zwangerschap en tot 6 maanden na de bevalling
Voedingsrecht
- Gedurende de eerste 9 levensmaanden mag het werk onderbroken worden in verband met borstvoeding of afkolven
- Tot maximaal één vierde van de werktijd per dienst
- Tijdstip en duur in overleg met de werkgever
- De werkgever stelt een geschikte af te sluiten ruimte ter beschikking
- De onderbrekingen t.b.v. borstvoeding of kolven gelden als werktijd en dienen doorbetaald te worden